1e Berap 2020

Home

Uitgangspunten

Eerder is aangegeven dat door alle ontwikkelingen die in 2020 spelen het niet haalbaar is om op dit moment een realistisch inschatting weer te geven van het meerjarenperspectief 2021-2024. Enerzijds zal de nadere uitwerking van realistisch begroten fase 2 van invloed zijn alsmede de impact van COVID-19 op volgende jaren is op dit moment onduidelijk. Anderzijds bevatten het visiedocument Krachtig Verbonden en het Programma sociaal domein belangrijke uitgangspunten voor de begroting. Deze worden in een apart traject aangeboden en zullen voorzien worden van een financiële paragraaf waarin het effect voor het meerjarenperspectief duidelijk wordt.
Dat betekent dat de begroting stapsgewijs tot stand zal komen waarbij een aantal uitgangspunten de basis vormen voor het meerjarenperspectief 2021-2024, waarbij de basis wordt gevormd door de lopende (meerjaren)begroting 2020-2023 incl. de wijzigingen die reeds op de programmabegroting 2020 hebben plaats gevonden.
Daaropvolgend worden de volgende uitgangspunten voorgesteld:

2021

Inwoners

23.145

Woonruimten

18.160

Personeelslasten

Jaarlijkse stijging met 3%

Gemeentelijke heffingen

Jaarlijks trendmatige verhoging met 1,1%

Rente investeringen

2%

Algemene uitkering

De meicirculaire 2020 Gemeentefonds vormt de basis voor de begroting 2021 en de meerjarenraming 2022-2024

Toelichting:
Inwoners:
Voor het aantal inwoners per 1 januari 2021 wordt uitgegaan van 23.145 inwoners.

Woonruimten:
Bij de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt rekening gehouden met 18.160 woonruimten (inclusief recreatiewoningen).

Personeelslasten:
De huidige CAO loopt tot en met 31 december 2020. Op dit moment is het onduidelijk hoe de economie zich zal ontwikkelen als gevolg van de coronacrisis, welk effect dit zal hebben op de CAO-onderhandelingen die nog niet van kracht zijn.
In het kader van realistisch begroten zullen wij de ontwikkelingen hierin volgen en indien nodig het uitgangspunt hierop aanpassen.

Gemeentelijke heffingen:
De meest actuele prognose (mei 2020) voor het inflatiepercentage 2021 geeft 1,1% aan. In een eerder stadium was deze prognose hoger maar als gevolg van de Corona-crisis is deze naar beneden bijgesteld. Wij zullen de ontwikkeling hierin blijven volgen en indien nodig het uitgangspunt hierop aanpassen.

Dat betekent dat op basis van de huidige stand van zaken in de begroting 2021 en meerjarencijfers 2021-2023 een inflatiepercentage van 1,1% zal worden toegepast bij de berekening van de tarieven en de belastingopbrengst. Uitzonderingen op toepassing van 1,1% inflatie zijn de:

  • afvalstoffenheffing: 100% kostendekkend;
  • rioolheffing: op basis van het onlangs vastgestelde GRP 2020 t/m 2024: 1,25% verhoogd met het inflatiepercentage;
  • parkeerbelastingen: in afwachting van parkeren 2.0 ongewijzigd;
  • naheffingsaanslagen: wettelijk maximum, mits een kostenonderbouwing dit rechtvaardigt.
  • de tarieven toeristen- en waterschapsbelasting
  • het inflatiepercentage van 1,1% betekent voor de toeristenbelasting dat de tarieven voor 2021 ongewijzigd blijven aangezien de aanpassing < € 0,05 bedraagt
  • ten aanzien van de forensenbelasting is in de kadernota 2020 besloten dat:
    • Heffingsgrondslag wijzigen in een ‰ van de WOZ-waarde
    • Verhoging van de opbrengst gefaseerd:
      1. 2020:    3,5 ‰
      2. 2021:   4,25  ‰
      3. 2022:   5,0  ‰
      4. 2023:   5,0  ‰
    • Een minimumbedrag opnemen ad € 350
    • Heffingsaanslag maximaal op € 700.000

Rente investeringen:
Voor de berekening van de rentecomponent van de kapitaallasten (nieuwe) investeringen wordt 2% gehanteerd.

Gemeenschappelijke regelingen:
De richtlijnen van de VZG voor de begrotingen 2020 en meerjarenramingen 2021-2023 van gemeenschappelijke regelingen zijn als volgt:

  • de toegestane inflatiecorrectie is 2,2%;
  • de bezuinigingsrichtlijnen is 0%;
  • de reserverichtlijn van 5% van alle baten wordt blijvend onder de aandacht van de gemeenschappelijke regelingen gehouden.

Inflatiecorrectie:
De inflatiecorrectie is gebaseerd op informatie uit de septembercirculaire 2019 Gemeentefonds, t.w. prognose overheidsconsumptie beloning werknemers (2,596%) en prognose percentage overheidsconsumptie materiaal (1,696%) voor 2020. Het samengestelde percentage van 2,2% bestaat voor 2/3 uit de looncomponent en 1/3 uit de prijscomponent.

Bezuinigingsrichtlijn:
De bezuinigingsrichtlijn is aan de orde als 2 achtereenvolgende jaren de algemene uitkering uit het Gemeentefonds met gemiddeld minimaal 2% per jaar afneemt. De berekening vindt plaats op basis van het accres. De richtlijn is voor 2021 dus niet aan de orde.

Reserverichtlijn:
De norm voor reservevorming bedraagt 5% van alle baten van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling. Deze norm dekt dan het totaal van alle vormen van reservevorming af. Negatieve exploitatiesaldi moeten in eerste instantie hieruit worden afgedekt. Als daarmee het totaal van de reserves is opgebruikt, komt het restant ten laste van de deelnemers.

Indien de totale reservepositie op de balans per 31 december 2020 meer dan 5% van de baten bedraagt, moet het meerdere in maximaal 5 jaar worden uitgekeerd aan de deelnemers. Die 5 jaar geldt vanaf het eerste jaar dat de afbouw van de reserves is gestart.

Deze pagina is gebouwd op 07/01/2020 13:07:03 met de export van 07/01/2020 12:57:03